Verslag Boekensalon 29 mei

[wtr-time]

Zoals gewoonlijk lazen wij twee boeken:
– De 19e eeuwse klassieker: Jane Eyre – Charlotte Brontë (1847)
– Moderne tegenhanger : De wijde Sargasso zee – Jean Rhys (1966)

Jane Eyre

Charlotte Brontë; schreef deze roman aanvankelijk onder mannelijke pseudoniem, nl. Currer Bell; het was in die tijd niet ‘bon ton’ dat vrouwen schreven.

Het weesmeisje Jane Eyre groeit diep ongelukkige op in huis bij een vreselijke tante en afschuwelijke neefje en nichtjes. Na haar kostschoolopleiding wordt ze gouvernante op Thornfield Hall, het kasteel van de eigenzinnige Edward Rochester. Daar geeft ze les aan zijn pupil, de Franse Adèle Varens. Het kasteel lijkt een geheim te herbergen; er gebeuren onverklaarbare dingen. Ondanks het grote standsverschil groeien Jane en Rochester steeds meer naar elkaar toe en uiteindelijk vraagt Rochester Jane ten huwelijk. Helaas komt Jane voor het altaar tot de ontdekking dat Rochester al getrouwd is met de Caraïbische Bertha Mason; hij hield haar verborgen op zolder. Zij blijkt krankzinnig.

Ondanks aandringen van Rochester en haar liefde voor hem vlucht Jane ver weg; zij weigert als zijn maitresse verder te leven.

Ze vindt onderdak bij de dorpsdominee St. John en zijn zussen en krijgt werk als lerares op de dorpsschool. Uiteindelijk blijkt Jane een rijke oom te hebben op Madeira, van wie ze geld erft (hij blijkt ook de oom van St. John en zijn zusters; nu heeft Jane ook familie). St. John ‘dwingt’ haar bijna als zijn vrouw mee te gaan op zendingsmissie in India, maar dit huwelijksaanbod slaat ze af. Uiteindelijk vindt de inmiddels financieel onafhankelijke Jane haar Edward weer terug. Thornfield is afgebrand en bij zijn poging Bertha daarbij te redden is Rochester blind geworden; Bertha heeft zichzelf van de toren geworpen.

De wijde Sargasso Zee

De schrijfster Jean Rhys was zelf afkomstig uit de Cariben; haar vader was Engels en haar moeder Creools. Ze groeide op op Dominica en kwam op haar 16e naar school in Engeland. Vele malen las zij de roman van Brontë en raakte geïntrigeerd door de figuur van de ‘gekke vrouw op zolder’. In Jane Eyre komen we niet zoveel over haar te weten. Maar wie was zij eigenlijk, hoe komt ze daar op die zolder, waardoor werd ze krankzinnig? Het antwoord op die vragen vinden we in de roman van Jean Rhys. Rhys heeft zeker autobografische details in deze roman verwerkt. Ook zij groeit op als blanke Creoolse. Ze hoort niet bij de witten en niet bij de zwarten. In Engeland voelde ze zich ook niet thuis. Het maakt haar beschrijving van Antoinette en van de sociale onrust op de plantage levensecht.

Het boek bestaat uit drie delen; afwisselend kijken we vanuit het perspectief van Antoinette of van Rochester. In het laatste deel komen personages voor uit Jane Eyre (Mrs. F., Grace, Leah)

In dit boek heet Bertha in eerste instantie Antoinette. Cosway (Mason is de naam van haar stiefvader en haar stiefbroer, Richard, die ook in Jane Eyre voorkomt). Bertha is de naam van haar moeder. Zij beiden blijven na de dood van Antoinette’s vader berooid achter op hun plantage. Bertha en Antoinette bevinden zich in een sociaal isolement. Ze zijn Creools en stammen af van voormalig slavenhouders en zijn niet geliefd bij de Europeanen, maar ook zeker niet bij de zwarte bevolking (voormalige slaafgemaakten). Antoinette voelt zich ‘zwart’, maar de zwarte bevolking noemt haar ‘witte kakkerlak’. Bertha wordt gek wordt van verdriet na de dood (door brand op de plantage) van haar zoontje Pierre. Zij wordt opgesloten (soort voorbode van wat Antoinette later zelf overkomt). Antoinette groeit vrij eenzaam op in het klooster, wordt op haar 17e uitgehuwelijkt aan Rochester. Zijn naam wordtniet genoemd in deze roman, maar het is duidelijk wie hij is.  Rochester is heel stijf, heel Engels; hij begrijpt niks van Antoinette, van het eiland, van de levensstijl. Hij vindt alles vies en vervallen, is achterdochtig etc. Hij is slachtoffer van de machinaties van zijn vader en broer (hij moet trouwen ‘om geld’). Van begin af aan is duidelijk dat deze relatie wel op de klippen moét lopen.

Aanvankelijk is Antoinette wel verliefd op Rochester; hij is meer ‘geïntrigeerd’ dan verliefd en al gauw walgt hij van haar. Hij ontpopt zich als een ziekeljik jaloerse echtgenoot, die zijn vrouw als een pop wil bezitten (“Mine! Mine!”) ; hij is panisch dat ze hem bedriegt. Op een dag verkracht en mishandelt hij  haar. Antoinette hunkert naar liefde en lijkt bereid Edwards wangedrag te ondergaan, zolang hij  haar maar niet in de steek laat. Uiteindelijk is hij degene die haar bedriegt. Hij is ervan overtuigd dat Antoinette hem heeft ‘betoverd’ (middels obeah, een soort voodoo). Maar eigenlijk is het Edward die háar in zijn macht heeft. Ook letterlijk, want bij het trouwen verviel al haar geld aan hem. Hij doet wat hij wil, neemt een maitresse, gaat uiteindelijk terug naar Engeland. Antoinette noemt hij voortaan Bertha en hij verklaart: ‘ik wil haar niet en een ander krijgt haar niet!’ . Langzaam drijft hij haar tot waanzin en in Engeland sluit hij haar op in zijn kasteel . Zo wordt zij ‘the mad woman in the attic’.

Stijlen, thema’s, motieven en meer

We bespraken de diverse genres van Jane Eyre. Uiteraard is het een liefdesverhaal. Maar het boek past in veel meer genres. Het heeft veel trekken van een ‘gothic story’(in die tijd populair genre) Denk bijvoorbeeld aan de scène in de rode kamer, waar de geest van oom Reed rondwaart, de mistige heide, het ‘spook’ op Thornfield Hall, de referentie aan hekjes en elfen, de griezelige zigeunerin….

De roman is ook duidelijk een coming-of-age- novel; het boek beschrijft de ontwikkeling van Jane, van dwarsig kind tot verstandige jonge vrouw, die haar eigen weg en plek vindt in het leven. Haar zoektocht naar enerzijds een warm thuis, waar van haar wordt gehouden, en anderzijds naar zelfstandigheid en hoe ze de balans tussen beide kan vormgeven. Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm, het is Jane zelf die de lezer rechtstreeks aanspreekt.

Er was discussie of deze roman nu wel of niet als ‘feministische’ roman gezien kan worden. Sommigen vonden Jane veel te onderdanig. Sowieso vonden sommigen (in eerste instantie) Jane te kruiperig, te moralistisch. Maar de man-vrouw verhouding is een duidelijk thema in dit boek; in de 19e eeuw hadden vrouwen niet veel in te brengen. Jane moet vechten voor haar zelfstandigheid. Vaak refereert zij aan de rol van mannen, die veel makkelijker hun eigen weg kunnen gaan dan vrouwen, zoals hier :

“Vrouwen worden ‘t algemeen geacht heel rustig te zijn, maar vrouwen hebben dezelfde gevoelens als mannen; zij hebben evenzeer de behoefte hun mogelijkheden te ontplooien en in praktijk te brengen als hun broeders; zij lijden precies zo onder te strakke beknotting, te volledige stilstand als mannen; en het duidt op bekrompenheid wanner hun meer bevoorrechte medemensen beweren dat zij zich maar moeten beperken tot het pasteitjes maken en kousen breien, pianospelen en beursjes borduren.”

De mannen in het boek proberen allemaal, ieder op eigen wijze, Jane te overheersen (Brocklehurst, Rochester, St. John); maar zij houdt vast aan haar eigen ideeën en principes. Uiteindelijk trouwt Jane met Rochester op háar voorwaarden; inmiddels is ze financiëel onafhankelijk en leunt híj (blind, gehandicapt) op haar.  “Reader, I married him!”

Bertha Mason is uiteraard ook een goed voorbeeld van vrouwenonderdrukking.

Andere thema’s die aan bod kwamen in Jane Eyre :

  • de rol van religie , en de verschillende ‘soorten’ daarin. Zo is Helen Burns bijna een ‘heilige’, Mr. Brocklehurst staat voor hypocrisie (hij doet alsof hij vol naastenliefde is) en St. John staat een christelijke naastenliefde voor dat stoelt op ambitie, roem en morele plicht.
  • zoeken naar (je eigen) identiteit. Vooral Jane zoekt naar de juiste balans tussen morele plicht en gevoelens/ aardse genoegens, tussen dat wat haar ziel vraagt en wat haar lichaam nodig heeft.
  • racisme / kolonialisme. De Caraïbische Bertha wordt in deze roman neergezet exotisch, sensueel en gevaarlijk. Ook zijn er in de roman andere momenten van discriminatie/ oriëntalisme: bijvoorbeeld hoe ‘donkere gelaatskleur’ en ‘dikke lippen’ (bijv. bij de Reeds) een teken is van degeneratie. En hoe het missionarisschap (St. John) wordt omschreven als iets goeds (wij brengen de beschaving).

Dit alles past bij de 19e eeuwse opvattingen over ras/ genetica.

Ook in De Wijde Sargasso Zee kwamen we deze thema’s tegen :

  • rassendiscriminatie, de verhouding tussen wit en zwart,
  • sociale onrust,
  • de verhouding man-vrouw en
  • het zoeken naar identiteit.

De scheiding tussen de zwarte bevolking en de witte eigenaren wordt duidelijk neergezet in deze roman. Antoinette (‘witte kakkerlak’) wordt niet geaccepteerd door de zwarte bevolking. Maar ook niet door Rochester; hij wil haar tegelijkertijd bezitten en afstoten.

“Ik haatte de bergen, de heuvels, de rivieren, de regen. Ik haatte de zonsondergang, groen of niet groen. Ik haatte de schoonheid, de betovering van het eiland en het geheim dat ik nooit zou kennen. Ik haatte de onverschilligheid, en de wreedheid die deel uitmaakten van die schoonheid. Boven alles haatte ik haar. Want ook zij maakte deel uit van die betovering en die schoonheid. Ze had een dorst in mij gewekt zonder die te stillen en de rest van mijn leven zou een dorsten, een verlangen zijn naar wat voor mij verloren was gegaan voor ik het gevonden had.”

Nog een paar tips:

  • Stevie Nicks (zangeres van Fleetwood Mac) schreef in 2011 een (gelijknamig) nummer over de roman Wide Sargasso Sea: ‘So paradise found was not paradise to him,/Oh yes he loved her, but he was still an English man.’
  • Jane Eyre is vele malen verfilmd. Eén van de mooiste verfilmingen is een 4delige serie van de BBC (uit 2006), met Ruth Wilson en Toby Stephens in de hoofdrollen.
  • Jan Brokken schreef een boek óver Jean Rhys en haar schrijverschap, waarvoor hij reisde naar het eiland Dominica : Het eiland van Jean Rhys.